Van onderzoek tot praktijk

 

In het begin van de 20e eeuw was de olm grotendeels uit het bos en het landschap verdwenen. Hierdoor kreeg de olm, meer dan eender welke andere boomsoort, bijzonder veel aandacht op vlak van onderzoek en kweek. Wetenschappers over de hele wereld hebben zelfs hele carrières gewijd aan het onderzoek naar de iepenziekte en de zoektocht naar resistentie.

De hedendaagse successen bij het kweken van bijzonder resistente olmen hebben hun oorsprong in dit wereldwijd onderzoek, dat grotendeels dateert uit de vorige eeuw.

Ook de geschiktheid van de olm als stadsboom stond centraal bij het onderzoek en de kweek.

Het succes van de resista® olmen is gebaseerd op het werk van hoogstaande wetenschappers en kwekers en hun succesvolle kruising van Amerikaanse, Europese en Aziatische olmensoorten.
 
V E R D E R   L E Z E N  >

De wens om deze boomsoort te redden, die voor meer dan 80% uit de bossen en het landschap in Europa en Noord-Amerika was verdwenen en waarvan nog amper een boom in de stad werd geplant, zorgde ervoor dat er grote kweekprogramma’s werden opgestart op verschillende plaatsen.

In Europa begon in 1928 als eerste het reeds vermelde Nederlandse kweekprogramma, opgestart door de jonge wetenschapsters Christine Buisman en Johanna Westerdijk. De onderzoeken werden later door Hans Heybroek aan het Dorschkamp onderzoeksinstituut tot aan zijn pensioen in 1992 voortgezet. Veel van de olmensoorten die vandaag in Europa beschikbaar zijn, komen voort uit dit kweekprogramma. Hierbij horen de minder resistente soorten ’Commelin’ en ’Groeneveld’ en ook soorten met een medium resistentie zoals ’Lobel’, ’Clusius’, ’Dodoens’ of ’Plantyn’. In 1989 werd de bijzonder resistente soort ’Columella’ geïntroduceerd, een zuilvormige boom met gekrulde bladeren.

Een ander Europees kweekprogramma voor olmen werd in de late jaren 1970 door Lorenzo Mittempergher en Alberto Santini in Florence (Italië) opgestart. Het idee was dat ze voor het mediterrane klimaat eigen resistente soorten wilden ontwikkelen. Er werd gemeend dat niet alle nieuwe soorten uit het Nederlandse kweekprogramma het soms zeer droge en hete klimaat in Italië konden verdragen. Onder andere de soort ’Fiorente’ stamt uit het Italiaanse kweekprogramma.

In Spanje leidt de wetenschapper Luis Gil sinds 1993 het kweekonderzoek naar het kruisen van de daar inheemse Ulmus ’Minor’ met de resistente Aziatische olmen.

In Amerika begon het Ministerie van Landbouw USDA in 1937 met omvangrijke inspanningen om de Ulmus ’Americana’ van verschillende afkomsten te testen en resistente bomen te vinden.

Aan de universiteit in Madison, Wisconsin begon Gene Smalley in 1957 een uitgebreid kweekprogramma. Verkrijgbare olmensoorten van over de hele wereld werden op hun resistentie getest om de twee originele doeleinden te behalen.

Enerzijds wilden ze een resistente Amerikaanse olm vinden en anderzijds wilden ze robuuste, resistente en daarbovenop nog eens als stadsboom bruikbare Euraziatische olmen kweken. De eerste succesvolle kweekresultaten waren soorten, zoals de ’Reverti’, ’Reseda’, ’Regal’ die reeds voor een deel een medium resistentie hadden alsook de ’Sapporo Autumn Gold’ met hoge resistentie.

Alleen de kruising van olmen van Aziatische oorsprong leverde werkelijk hoge resistenties op. De Aziatische olmen hadden al duizenden jaren met Ophiostoma ulmi en Ophiostoma novo-ulmi te maken en hadden zo genoeg tijd om mechanismen te ontwikkelen om zich te beschermen.

In 1977 begon Ray Guries te werken aan de universiteit in Madison en nam hij met Gene Smalley tot zijn pensioen in 1996 deel aan het kweekprogramma. Onder het merk resista® zijn enkele bijzonder resistente soorten uit hun kweekonderzoek in Europa beschikbaar. Hiertoe behoren de soorten ’New Horizon’, haar zustersoort ’Rebona’, de soort ’Cathedral’ en de soort ’Rebella’.

Het derde, grote kweekprogramma aan de Morton Arboretum in Chicago, Illinois, werd in 1972 door George Ware opgestart. Het Morton Arboretum beschikt over een zeer grote verzameling van Europese, Amerikaanse en Aziatische olmen van verschillende oorsprong. Beschikbare soorten uit het kweekprogramma zijn bv. ’Danada Charm’ of ’Morton Glossy’.

Verder zijn er nog enkele andere kweekprogramma’s in de VS, Canada, Rusland en Frankrijk opgestart. Uit deze laatste stamt bijvoorbeeld de soort ’Lutèce’.

Er is geen enkele andere boomsoort waarvoor er in zo’n grote mate kweekonderzoek is geweest. Vele grandioze wetenschappers hebben hun hele carrière toegewijd aan het onderzoek naar de iepenziekte en de zoektocht naar resistente olmen. Veel olmensoorten met een goed resistentieniveau zijn vandaag beschikbaar en de komende jaren zullen er daar zeker nog enkele bijkomen.